Mijn stad heeft haar ziel aan mij onttrokken, nadat mijn moeder haar verliet.
Ik kom niet graag meer tussen haar muren van herinneringen, die deze bespiegelen in het water van haar grachten.
Haar mooie grachtenpanden lijken nu reuzen te zijn die me beangstigen.
Ze voelt als een vervallen mijnstad waar geen goud meer te delven is.
Generaties familie hebben haar bewoond, bezongen, geliefd en gehaat.