· 

Het leven ontmoeten

De afgelopen maanden heb ik veel gewandeld.

Ik merk dat ik rustig word als ik alleen in de natuur ben.

Wanneer ik over de groene heuvels naar de verderop gelegen bossen uitkijk, komt er rust in mijn hoofd.

Ik aanschouw de natuur en op sommige momenten lijkt het of ik ermee versmelt, er is dan geen ‘ik’ die pijn lijdt en er komen geen schadelijke prikkels binnen.

Ook mijn lichaam tintelt en laadt zich op met louter verfrissende en vernieuwde energie. Ze verwacht niets van me.

Ik neem tijdens het wandelen even afstand van de luidruchtige wereld.

De bomen, de planten en de bloemen werken helend.

Verwonderd kan ik naar de vogels en dieren kijken.

De kleine musjes in de heg zijn altijd druk en lijken nooit vermoeid te raken.

De buizerd die hoog boven me zijn cirkels draait om een prooi te zoeken, zweeft op de luchtstroom, om zo min mogelijk energie te verspillen.

 Er zit zoveel vrijheid in dit beeld, dat als ik er goed naar kijk, ik zelf ook vrijheid ervaar.

 

Hoe kijken we naar dingen en van waaruit vertrekken we in onszelf?

Bewust neem ik af en toe even afstand van alles.

Mijn gedachten laat ik voorbijkomen, net als mijn emoties.

Als toeschouwer kijk ik naar alles wat er plaatsvindt.

De overactiviteit in mijn lichaam en geest en ik kom tot rust.

Deze bewuste afstand voelt als een weldaad om op te kunnen laden.

Meestal vallen me na het wandelen de inzichten in.

Ook nieuwe ideeën komen binnen die me enthousiast maken en ik dan het liefst direct ten uitvoer wil brengen.

Door deze afstand merk ik dat het beeld en de band die ik met mijn vader heb aan het veranderen is. Het wordt zachter en steeds meer overheerst de dankbaarheid, zonder er iets mee te moeten.

De inspiratie die ik uit de natuur haal, heeft een schoonheid die zuiver en puur is en al meer beschrijf ik dit wonderlijke schouwtoneel.

In dit tijdperk van digitale relaties, lijkt er steeds meer afstand te komen en voel je steeds minder de verbinding, dan wanneer je fysiek met elkaar in contact bent.

Even iemand een knuffel geven en in de ogen aankijken, krijgt steeds vaker een digitaal tintje.

Zo werd ik me er langzaam van bewust dat ik mijn vader niet meer zo sterk voelde. Het constant kijken in fotoalbums was niet meer dan een vlucht. Ik was naar hem op zoek, maar hoe meer ik naar de foto’s in de albums keek, des te meer ik datgene waar ik naar op zoek was ging missen. Ik keek puur en alleen vanuit mijn emotie, in de wankele hoop hem op één of andere manier te ontmoeten. Ik wilde contact met hem, met hem praten, hem zien en voelen, maar de foto’s waarop hij staat, gaven een verkeerd beeld weer.

Ik keek naar mezelf en het enige wat ik voelde, was het verdriet en de pijn die ik als een soort van zelfkastijding mezelf aandeed.

Er waren mensen die mij vertelden dat zij nooit naar foto’s keken, omdat ze dat niet aankonden. Het deed ze te veel verdriet om naar hun geliefden te kijken.

Beide manieren zijn met elkaar te verbinden en dat is, omdat de wond nog te vers is. Ik kon niet anders dan het beeld los te laten, wat ik aan de hand van de foto’s gecreëerd had. Dit beeld had niets met hem te maken.

Ik was een utopie aan het creëren in mijn beleving.

Mijn vader zou absoluut niet willen dat ik zou wegkwijnen met een fotoalbum op schoot, verdrinkend in mijn emoties. Hij zou willen dat ik geniet van het leven en er alles uit zou halen wat erin zit. Door het leven te leven zou ik hem veel meer gaan ontmoeten dan ik ooit had durven dromen.

 

Geschreven door Ronald Rhijnsburger

 

© Dagboek aan mijn overleden vader

Reactie schrijven

Commentaren: 0