In de eerste periode na het verlies ervaren we veel weerstand.
Met vlagen word je overmand door extreem verdriet.
Je wordt verscheurd van binnen en het enige dat helpt, is ontkennen.
Het gaat het verstand te boven.
De emoties en gevoelens zijn te heftig en er treedt een beschermmechanisme in werking. Het lichaam schakelt een aantal systemen uit en ook de hersenen schakelen over op overleven.
Een soort van ontkenning, afweer tegen de ondraaglijke pijn treedt op.
Iets in ons als mens wil hiervan wegvluchten.
In sommige gevallen gaan we zelfs op zoek naar een schuldige.
Hadden de artsen niet meer kunnen doen?
Hadden we geen second opinion moeten vragen?
Hebben we alles wel geprobeerd?
We vluchten weg van de pijn en projecteren het naar buiten.
Door de overheersende pijn van het verlies en de onophoudelijke stroom die onze gedachten, emoties en gevoelens teweeg brengen komen we in een neerwaartse spiraal.
In deze fase kunnen we depressief worden en zien we het soms niet meer zitten. Lichaam en geest zijn vermoeid en overbelast door de heftigheid die in de realiteit plaatsvindt. We gaan ons vastklampen aan onze herinneringen.
We begeven ons steeds meer in de verleden tijd, maar elke keer komen we uit en terug in het hier en nu waardoor de snijdende pijn ons weer overvalt.
We gaan trachten onze beeldvorming te manipuleren en proberen het gemis op te vullen met de mooie momenten die we met elkaar beleefd hebben.
Hierin schuilt een risico.
Veel rouwenden blijven hangen op dit punt in het proces.
We gaan de dierbare die we zo missen verheerlijken.
Het manipulatieve beeld dat ontstaat, is kunstmatig gecreëerd.
Dit houdt in dat er niets negatiefs over de dierbare gezegd mag worden.
Doet iemand dat wel, dan kan hij of zij een kanonnade, een stortvloed aan woede verwachten. We verklaren de zo geliefde dierbare heilig en degene die hier niet aan meedoet, wordt tot vijand verklaard.
Er kan, wanneer er te lang aan deze fase wordt vastgehouden, verbittering optreden. Men kan zelfs de realiteit uit het oog verliezen.
Er is geen mens die alles altijd goed doet in het leven.
We zijn nu eenmaal mens en leren meer van onze fouten dan we denken.
Natuurlijk mag je boos zijn op een arts, als deze fouten gemaakt heeft.
Je mag zelfs boos zijn op je dierbare, als je voelt dat deze de kop in het zand gestoken heeft en niet alles geprobeerd heeft.
Ook deze gedachten, emoties en gevoelens willen eruit.
Onderdruk ze niet, maar doorleef ze met alles erop en eraan, hoe pijnlijk en lelijk ze soms ook kunnen zijn.
Het is juist daarachter, waar er ruimte kan komen, om zo de realiteit aan te blijven kijken. In het verleden lossen we niets meer op, de herinnering kan niet meer veranderd worden.
Dus wanneer we iemand heilig verklaren, verloochenen we onszelf en de ander.
We omlijsten de herinnering met een gouden lijst.
Deze lijst heeft er feitelijk niets mee te maken, die staat er los van.
Zo is er ook nog een andere variant mogelijk in deze fase.
De andere kant van de medaille zogezegd.
Dit typeert zich door net te doen alsof er niets is gebeurd.
We gaan gewoon verder met het leven, huilen bijna niet en zijn bijna te vrolijk.
Dit is een gekke gewaarwording voor de mensen om ons heen.
Ze begrijpen er niets van en krijgen een ongemakkelijk gevoel, wanneer ze bij je in de buurt zijn. Vragen die dan vaak gesteld worden zijn: “Gaat het wel met je?
Weet je het zeker? Ik maak me eigenlijk best wel zorgen om je! Je doet zo vreemd? Slaap je wel goed? Kan ik iets voor je doen?”
In de ontwijkende antwoorden wordt de vraagsteller niet gerustgesteld.
Bijna mechanisch, als een robot vol adrenaline, gaan de dagen in een roes voorbij. Uiteindelijk komt ook hierin een moment, waarin je door één onverwachte trigger compleet omvergeblazen wordt.
Er komt iets door de muur die je opgetrokken hebt heen en boem!
Je stort in elkaar en krijgt een woede-uitbarsting, of een huilbui die niet in bedwang gehouden kan worden.
Ongecontroleerd schreeuw je dan de pijn uit je lijf!
Deze fase is beter te omschrijven als de rauwe fase. Alles is scherp en steekt.
Er zijn bijna geen verzachtende omstandigheden.
De rauwe fase doorleven, is noodzakelijk.
Eenieder doet dit op de manier die het beste bij hem of haar past als mens.
De heilige wordt dan gewoon weer de persoon die hij of zij in het leven was, met goede en minder goede eigenschappen.
Anders gezegd, de heilige wordt weer een persoon die geleefd heeft, met alle menselijkheden die hij of zij had.
De pijn van het verlies is niet mooi te maken en laat zich niet wegstoppen, maar is vreemd genoeg de sleutel tot heling.
Geschreven door Ronald Rhijnsburger
© Dagboek aan mijn overleden vader
Reactie schrijven