Mijn stad heeft haar ziel aan mij onttrokken, nadat mijn moeder haar verliet.
Ik kom niet graag meer tussen haar muren van herinneringen, die deze bespiegelen in het water van haar grachten.
Haar mooie grachtenpanden lijken nu reuzen te zijn die me beangstigen.
Ze voelt als een vervallen mijnstad waar geen goud meer te delven is.
Generaties familie hebben haar bewoond, bezongen, geliefd en gehaat.
De schilderijen, gravures en litho’s in huis doen me herinneren aan haar, mijn stad en mijn moeder.
Mijn innerlijke stad is van alle veiligheid beroofd door haar heengaan.
Ik ben mijn bescherming kwijt, net als het ouderlijk huis.
Ik kan me niet meer achter haar en haar muren verschuilen.
Mijn stad is mijn stad niet meer en mijn moeder heeft haar laatste moederrol met liefde aan me gegeven.
Ik mag nu mezelf beschermen en mijn eigen stad gaan bouwen op fundamenten van dankbaarheid en liefde, omdat hun beide me hiertoe uitnodigen.
Mijn oude stad krijgt een mooi plekje in mijn eigen nieuwe stad, maar ze is vrij van alle beperkingen die ze daarvoor had.
In mijn innerlijke lichtstad zal het een komen en gaan zijn van dierbare herinneringen, met kristalhelder water en huizen van geborgenheid.
Mijn stad waar mijn moeder altijd in zal wonen.
Wie woont bij jou voor altijd in je hart?
@ Ronald Rhijnsburger
Reactie schrijven